Wetgeving

Overzicht van de regelgeving energie

Regelgeving voor gebouwen

​1. Energieprestatiecertificaten (EPC)

A) De verkoop en verhuur residentiële gebouwen (EPC - type A) - verplicht

Van zodra een woning (huis, appartement, serviceflat, studentenkamer, ...) te koop of te huur is, moet de eigenaar een EPC kunnen voorleggen. Zo kunnen kandidaat-kopers of -huurders rekening houden met de energiescore bij hun beslissing.

 

Het EPC of energieprestatiecertificaat is een verplicht document bij de verkoop of verhuur van residentiële gebouwen. Het doel is potentiële kopers en huurders objectief te informeren over de energieprestaties van een woning en hoe ver ze af staan van de langetermijndoelstelling naar label A tegen 2050. Het EPC wordt berekend op basis van een aantal eigenschappen van het gebouw (zoals de gebruikte isolatiematerialen, schrijnwerk en de aanwezige technische installaties).
Op deze manier wordt het mogelijk om de energieprestaties van verschillende gebouwen gemakkelijk met elkaar te vergelijken.

 

Een EPC heeft een geldigheidsduur van 10 jaar en moet worden opgesteld door een erkende energiedeskundige type A. De deskundige moet voor de berekeningen de gespecialiseerde software van het Vlaams Energieagentschap gebruiken. 

 

Meer info over het EPC type A vind je hier (voor particulieren).

 

Klik hier voor alle relevante info van VEKA voor EPC-deskundigen type A (professionelen) Je vindt er alle wijzigingen over de regelgeving en aan het EPC-inspectieprotocol, FAQ's of onderbrekeningen in de EPC-software door updates.

 
B) Energieaudit = vraag een vrijblijvend EPC+

Een energieaudit geeft inzicht in de energiestromen van de woning en toont bovendien ook hoe er energie kan bespaard worden. Je kan daarvoor een vrijblijvend EPC+ laten opmaken door een EPC-deskundige type A. Zo krijg je een overzicht van de prioritaire stappen om energetisch te renoveren.

Voor energieadvies op maat kan je altijd terecht bij onze EPC-deskundigen type A en EPB-verslaggevers.

 

Ter info voor de professionelen: het vroegere EAP en EPB type B werd in 2020 afgeschaft na de komst van het EPC+ dat nu ook aanbevelingen bevat. 

   

C) Voor openbare gebouwen (vroeger EPC type C - verplicht maar vanaf 2023 vervangen door het EPC NR)

Alle publieke of openbare gebouwen groter dan 250 m² moeten (sinds 2015 verstrengd) een energieprestatiecertificaat bezitten. Dat zijn gebouwen waarin publieke organisaties gevestigd zijn en waar veel volk over de vloer komt (zoals overheidsgebouwen, musea, ziekenhuizen, scholen, ...). Lees hier welke gebouwen aan deze verplichting moeten voldoen.

 

Het EPC voor openbare gebouwen wordt opgesteld door een erkende energiedeskundige type C of interne energiedeskundige. Het is gebaseerd op de gemeten (werkelijke) jaarverbruiken van de publieke organisatie. Ook hier moet de gespecialiseerde software van het Vlaams Energieagentschap gebruikt worden bij de berekeningen. Het EPC moet op een zichtbare plaats uithangen ter informatie.

 

Dit soort EPC werd in 2021 geschrapt in de regelgeving, zit in uitdovende fase en zal vanaf 2023 overgaan in het nieuwe EPC NR.

Meer info over het EPC NR voor publieke gebouwen vind je hier.

 

D) Voor niet residentiële gebouwen  - vanaf 2020 verplicht voor kleine NR, vanaf 2023 ook verplicht voor grote NR (type D)

Niet-residentiële gebouwen zijn bijvoorbeeld horeca- of handelszaken, kantoren, praktijken...

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine en grote niet-residentiële gebouwen: kleiner en groter dan 500 m² vloeroppervlakte.

 

Kleine niet-residentiële gebouwen (kNR)

Vanaf 2020 is een EPC kNR verplicht bij verkoop of verhuur van kleine niet-residentiële gebouwen kleiner dan 500 m². Een erkende EPC-deskundige type A (zoals voor woongebouwen - zie hoger) mag dit opmaken na een verplichte bijscholing in 2019. 

Meer info over het EPC kNR vind je hier.

 

Grote niet-residentiële gebouwen (NR)

De komende jaren volgt een verplicht EPC NR voor alle grote niet-residentiële gebouwen met een renovatieverplichting tot een minimum label.

Vanaf 1 januari 2022 start de renovatieverplichting voor alle niet-residentiële gebouwen. Binnen de vijf jaar na notariële overdracht van een gebouweenheid, zal het aan een set van 4 energiebesparende maatregelen moeten voldoen. Daar bovenop moeten kleine niet-residentiële gebouwen vanaf 2022 een energielabel C of beter behalen en moeten grote niet-residentiële gebouwen vanaf 2023 in een minimaal aandeel hernieuwbare energie.

  

  • Vanaf 2022 geldt er voor alle kleine niet-residentiële gebouwen een renovatieverplichting tot label C binnen de 5 jaar na overdracht. Een EPC kNR is nu al verplicht (sinds 2020).
  • Vanaf 2023 moeten alle grote niet-residentiële gebouwen (groter dan 500 m²) die overgedragen (verkoop, erfpacht of opstalrecht) of verhuurd worden, over een EPC NR beschikken én binnen de 5 jaar na overdracht ook over een minimaal aandeel hernieuwbare energie van 5% beschikken.
  • Vanaf 2024 tot 2026 zullen alle niet-residentiële gebouwen (eerst de publieke, dan grote private > 1000 m² en als laatste de kleinere private 500-1000 m²) in het bezit moeten zijn van een EPC NR, ongeacht verkoop of verhuur.
  • Tegen 2030 zullen alle niet-residentiële gebouwen een minimum energielabel moeten behalen. Publieke gebouwen eerder al, vanaf 2028.
  • Tegen 2050 moeten alle niet-residentiële gebouwen zelfs koolstofneutraal zijn (100% hernieuwbare energie).

 

Het EPC NR wordt een combinatie van een gemeten aandeel hernieuwbare energie en een theoretisch berekend EPC-kengetal. Dit EPC zal opgesteld worden door een erkende energiedeskundige type D. De deskundige moet voor de berekeningen de gespecialiseerde software van het Vlaams Energieagentschap gebruiken. 

 

De wetgeving (rekenmethodiek en erkenningsregeling) betreffende EPC's voor grote niet-residentële gebouwen (kortweg EPC NR) is momenteel nog volop in ontwikkeling.

 

OVED voerde in het voorjaar 2021 een marktbevraging uit in opdracht van VEKA wie EPC's NR wil opmaken en welke expertise reeds aanwezig is of ontbreekt. Het adviesrapport wordt in juli 2021 aan VEKA bezorgd.

 

Meer info over het EPC NR voor niet-residentiële gebouwen vind je hier terug.

Meer info over de renovatieverplichting vanaf 2022 lees je hier.

 

E) EPC gemene delen voor appartementen - vanaf 2022-2024 verplicht (gefaseerd)

Vanaf 2022 zal een EPC voor gemeenschappelijke delen (kortweg EPC GD) beschikbaar moeten zijn bij appartementsgebouwen. Dit staat los van verkoop en verhuur. Onder gemeenschappelijke delen verstaat men o.a. zoals de gebouwschil, collectieve stookruimtes of andere collectieve installaties, gemeenschappelijke ruimten zoals de traphallen...

Een erkende EPC-deskundige type A mag dit EPC GD opmaken na een verplichte bijscholing in 2019, volgens het protocol en met gespecialiseerde software van de Vlaamse overheid. 

 

Bovendien mag hij of zij ook EPC's voor gemeenschappelijke delen voor appartementen (gebouwschil, gemeenschappelijke ruimten en installaties).

Dit EPC GD wordt vanaf 2022 gefaseerd ingevoerd voor alle appartementen, ongeacht verkoop en verhuur.

  • Voor de grootste appartementsgebouwen (minstens 15 wooneenheden) blijft de verplichting van kracht tegen 1 januari 2022.
  • Voor de middelgrote (5 tot en met 14 wooneenheden) verschuift de verplichting naar 1 januari 2023.
  • Voor de kleinste (2 tot en met 4 wooneenheden) verschuift de verplichting naar 1 januari 2024.

  

Meer info over het EPC gemene delen vind je hier terug.

  

2. EPB en EPC bouw - Energieprestatie en binnenklimaat

Europa vindt het ontoelaatbaar dat nieuwe of grondig verbouwde projecten van vandaag nog veel energie zouden verslinden. Daarom is de energieprestatieregelgeving van toepassing sinds 2006. Voluit spreken we over "Energieprestatie en Binnenklimaat", afgekort EPB. 

 

Concreet: Bouw- en verbouwprojecten waarvoor een bouwaanvraag of een melding nodig is, moeten aan een set minimale EPB-eisen en de EPB-procedure voldoen. De eisen worden regelmatig aangescherpt en bereikten in 2022 het niveau "bijna-energieneutraal bouwen" (BEN). Sinds 2023 kwam er nog de lage temperatuureis bij voor verwarming in nieuwbouw, om future proof te bouwen.

   

Analoog als bij het EPC, wordt het EPB-resultaat (o.a. E-peil en S-peil sinds 2018) berekend op basis van info van de eigenschappen van het gebouw (gebouwschil en technieken), maar dan gedetailleerder. Vandaar dat het zo belangrijk is om de correcte stavingsdocumenten te kunnen voorleggen!

  

Het EPB-advies, de startverklaring en eindaangifte moet worden opgesteld door een erkende EPB-verslaggever. De verslaggever moet voor de berekeningen de gespecialiseerde software van het Vlaams Energieagentschap gebruiken. 

  

Bij de EPB-aangifte krijg je een EPC bouw afgeleverd, dat ook 10 jaar geldig is voor residentiële gebouwen, maar slechts 5 jaar voor niet-residentiële

    

De EPB-'verslaggever' is nu veleer een energieadviseur, die de bouwheer de doordachte keuzes helpt maken tijdens zijn bouwproject.

  

Tip: Betrek je EPB-adviseur vroeg genoeg bij je nieuwbouwontwerp of (gefaseerde) renovatieplannen om je opties af te wegen en de juiste beslissingen te nemen. Zo kom je achteraf niet voor onaangename verrassingen te staan.

   

Alle relevante info voor particulieren en EPB-verslaggevers (professionelen) vind je hier. 

Alle acties en het beleid rond bijna energieneutraal (ver)bouwen (BEN-eisen vanaf 2021-2022)

Om burgers te stimuleren om energetisch te renoveren, lanceerde de overheid de reNUveer campagne.

  

3. Haalbaarheidsstudie energie voor grote gebouwen > 1000 m² - niet langer verplicht in deze vorm

De haalbaarheidsstudie was verplicht voor gebouwen die aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het betreft een nieuwbouw
  • Het gebouw heeft een totale bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 1000 m²
  • Het gebouw wordt verwarmd of gekoeld om een specifieke binnentemperatuur te bekomen

  

Voor die gebouwen moet de haalbaarheid onderzocht worden voor diverse hernieuwbare technieken, bepaald naargelang hun grootte en bestemming. Van stadverwarming (of -koeling), warmtekrachtkoppeling, warmtepomp, biomassaketel, zonneboiler of warmtepompboiler tot fotovoltaïsche zonnepanelen.

 

Er bestaan geen wettelijke regels die vastleggen wie er een energiehaalbaarheidsstudie mag uitvoeren. De deskundige dient wel de applicatie van het VEKA te gebruiken. Die applicatie was verouderd en werkt niet meer.

 

Belangrijk: VEKA werkt aan een nieuwe manier om de haalbaarheid van hernieuwbare energietechnieken te onderzoeken. In afwachting daarvan moeten er geen haalbaarheidsstudies meer opgesteld worden.

 

Meer informatie over de haalbaarheidsstudie over hernieuwbare energie vind je hier.

  

Regelgeving voor bedrijven

Meer info over de regelgeving voor bedrijven lees je hier

  

4. Voor niet-energieintensieve bedrijven (verplicht vanaf 1/04/2023)

De verplichtingen voor niet energie-intensieve vestigingen worden bepaald op basis van het energiegebruik enerzijds en de grootte van de vestiging anderzijds. Zo zullen kmo’s met een jaarlijks finaal energiegebruik tussen 0,05 en 0,1 PJ én alle grote ondernemingen een energieaudit moeten opstellen. Daarnaast zullen de rendabele maatregelen die hierin worden gedetecteerd uitgevoerd moeten worden.

 

Kmo’s met een energiegebruik tussen 0,02 en 0,05 PJ zullen in het bezit moeten zijn van een energiebalans en zogenaamde ‘no regret’ maatregelen moeten uitvoeren.

 

Kmo’s met een jaarlijks finaal energiegebruik onder 0,02 PJ hebben geen verplichtingen.

 

Om ondernemingen hierin te ondersteunen wordt een flankerend instrument aan de nieuwe versterkte wetgeving voor niet energie-intensieve ondernemingen opgezet, namelijk de sectorfederatieovereenkomsten (SFO’s).

 

Het besluit energieplanning

5. Energieintensieve bedrijven (verplicht energieplan/-studie)

Het besluit energieplanning is van kracht sinds 14 oktober 2004 (staatsblad) en zorgt ervoor dat het Vlaamse energiebeleid conform loopt met de Europese IPPC (Integrated Pollution Prevention and Control)-richtlijn. Het besluit legt een reeks verplichtingen in verband met energie-efficiëntie op een groep energie-intensieve bedrijven.

De Europese regelgeving stelt dat zijn lidstaten inrichtingen (bedrijven) moeten controleren op de efficiëntie van hun energie-installaties. Dit bij het gebruik van de installaties en het aanvragen van een vergunning tot het bouwen van nieuwe inrichtingen. Het besluit energieplanning is dus de Vlaamse implementatie van die regelgeving.

  

In het kader van het Besluit Energieplanning is het nodig energie-intensieve bedrijven hun (toekomstig)energieverbruik in kaart laten brengen en te laten verbeteren.

 

Energie-intensieve (finaal energiegebruik > 0,1 PJ) vestigingen van ondernemingen moeten in het bezit zijn van een conform verklaard energieplan. Daarnaast moeten energie-intensieve vestigingen van ondernemingen onder bepaalde voorwaarden een energiestudie toevoegen aan hun omgevingsvergunningsaanvraag.

 

Parallel aan deze regelgeving is er ook de mogelijkheid voor energie-intensieve vestigingen van ondernemingen om toe te treden tot de vrijwillige energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s) van de Vlaamse overheid.

  

Het energieplan

Een energieplan wordt opgesteld voor een bestaande inrichting. Bedrijven met een primair energie verbruik dat hoger ligt dan 0,1 PJ moeten om de 4 jaar een energieplan laten opstellen. Bedrijven die toegetreden zijn tot een convenant (de EBO) hebben in ieder geval een goedgekeurd energieplan en zijn vrijgesteld.

 

Te volgen principes en procedures voor energiedeskundigen:

  • Het energieplan bevat een reeks maatregelen om het energieverbruik te laten dalen, alle maatregelen die een interne rentevoet (IRR) na belastingen hebben van minimum 15% moeten worden uitgevoerd.
  • Het energieplan moet worden opgesteld door een energiedeskundige die aanvaard is door het verificatiebureau

     

De energiestudie (verplicht > 0.1 PJ)

Er wordt enkel een energiestudie uitgevoerd voor nieuwe inrichtingen die meer dan 0.1PJ aan energie zullen verbruiken en bij vervangingsinvesteringen waarbij de nieuwe installatie zorgt voor een meerverbruik van tenminste 10TJ.

  

Te volgen principes en procedures voor energiedeskundigen:

  • De energiedeskundige moet aanvaard worden door VEKA voor elke studie.
  • De energiestudie moet aantonen dat de nieuwe inrichting de meest energie-efficiënte is die economisch haalbaar is.
  • De exploitant moet in de energiestudie aantonen dat energie-efficiëntere installaties die beschikbaar zijn op de markt of dat maatregelen die extra kunnen genomen worden om de energie-efficiëntie van de inrichting te verhogen een IRR van minder dan 15% na belastingen hebben.
  • De exploitant voegt de energiestudie toe aan de omgevingsvergunningsaanvraag, zonder dat deze studie eerst conform moet verklaard worden. De omgevingsvergunningscommissie vraagt hierna advies aan het Vlaams Energieagentschap, dat de energiestudie beoordeelt.
  • De beoordeling van het VEKA wordt samen met de andere adviezen/beoordelingen van eventueel andere administraties/instellingen besproken op de provinciale omgevingsvergunningscommissie. Hier wordt een algemeen advies geformuleerd voor de Bestendige Deputatie, die de uiteindelijke beslissing neemt.

  

Energiebeleidsovereenkomsten (vrijwillige EBO)

Na de benchmarking- en auditconvenanten die in het leven werden geroepen door de Vlaamse Overheid, volgden de energiebeleidsovereenkomsten. Alle grote energie-intensieve bedrijven met een energieverbruik van minimum 0.1 PJ kunnen toetreden per vestiging. De toegetreden bedrijven gaan de uitdaging aan om de energie-efficiënte van hun installaties op wereldtopniveau te plaatsen en te handhaven. 

 

Toegetreden bedrijven krijgen in ruil voordelen op de energie door de overheid.

 

Alle info over de energiebeleidsovereenkomsten in Vlaanderen.

  

6. VLAREM energieaudit voor grote bedrijven (verplicht)

De Europese Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie legt de lidstaten in artikel 8 op dat ze ervoor moeten zorgen dat de ondernemingen die geen KMO’s zijn voor 5 december 2015 een energieaudit ondergaan, en om de vier jaar deze moeten actualiseren. Vlaanderen heeft ervoor gekozen de omzetting van deze verplichting uit te voeren via de VLAREM-trein 2013 (artikel 93).

 

Samengevat: Alle exploitanten van een ingedeelde inrichting waarvan de vestiging (uniek vestigingsnummer in de KBO-databank) voldoet aan de criteria van een niet-KMO, moeten uiterlijk op 1 december 2015 een energieaudit laten opmaken en de resultaten ervan ingeven in de webapplicatie.

 

Dit geldt voor alle ingedeelde inrichtingen (dit zijn alle meldings- of vergunningsplichtige vestigingen van ondernemingen) waar:

  • ofwel meer dan 250 personen werkzaam zijn;
  • ofwel de jaaromzet 50 miljoen euro overschrijdt én het jaarlijks balanstotaal 43 miljoen euro overschrijdt.

De verplichting geldt steeds per vestiging!

  

Dit type energieaudit mag door eender wie opgemaakt worden (zowel interne energiemanagers als externe consultants), maar de specfieke webapplicatie van VEKA moet gebruikt worden. 

 

De definitieve wetteksten Vlaremtrein vind je in de Vlaamse codex.

 

De bovenstaande tekst is gebaseerd op de officiële informatie van de Vlaamse Overheid en het Vlaams Energieagentschap. De volledig wetteksten kan je terugvinden via doorklikbare links in de tekst of op de website van Vlaanderen.

Structurele partners

  • VERO DUCO
  • Ventilair Group
  • Viessmann Belgium BV
  • Groen Licht Vlaanderen
  • Itho Daalderop Belgium
  • Nathan Systems nv
  • Daikin
  • Vaillant Group Belgium NV
  • Bosch Thermotechnology NV
  • Thercon
  • Panasonic France
  • Groupe Atlantic Belgium NV/SA
  • Vasco Group nv
  • Saint Gobain Innovative Materials Belgium N.V.
  • Group Casier
  • Renson NV